In een meditatie kreeg ik door dat ik, om beter te worden, volledig vanuit mijn hart moest gaan leven. Dat bracht een diepgaand proces op gang, waarin groei en onthechting centraal stonden.
Mijn identiteit leek af te brokkelen. Wat blijft er over als je niets meer kunt? Wie ben je dan nog – als moeder, geliefde, collega? Langzaam stapte ik uit ego-gestuurde overtuigingen. Ik ontmoette mijn essentie. Ik mocht simpelweg ZIJN.
Deze periode voelde als een wake-up call – een cadeau van het universum. Maar het was niet alleen licht.
Ik ging door wat je de donkere nacht van de ziel kunt noemen: een tijd van diepe transformatie, existentiële twijfel en het loslaten van alles wat ik dacht te zijn.
Op bepaalde momenten voelde het alsof ik fysiek en energetisch werd losgemaakt van deze werkelijkheid — alsof ik uit mijn lichaam werd getrokken en naar een andere dimensie werd gebracht.
Het was intens, verwarrend, en tegelijk een ervaring die me dwong tot volledige overgave.
Een proces van afbrokkelen én opnieuw geboren worden. Een doorgang naar een ruimer bewustzijn.
Voorheen leefde ik vanuit de constante stroom van externe prikkels, met een vol en hectisch bestaan waarin mijn persoonlijke ik centraal stond. Nu kreeg ik de uitnodiging om naar binnen te keren, stil te worden en mijn verbinding met de bron opnieuw te ervaren. Ik doorliep diepe lagen van trauma, tot op celniveau – trauma’s waarvan ik niet eens wist dat ze in mijn systeem zaten.
Dit was het begin van een onomkeerbare transformatie. Terwijl ik werd teruggeworpen op mezelf, ging ik op zoek… om uiteindelijk te ontdekken dat ik niet meer hoefde te zoeken.
IK BEN.
In het eenvoudige ZIJN, en in het belichamen daarvan, mag ik nu helend zijn voor anderen.
Daar bewegen we samen naartoe – als mensen, als samenleving.